COPD (aandoeningen luchtwegen)


COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) is de verzamelnaam voor een aantal chronische aandoeningen van de luchtwegen, zoals bronchitis en longemfyseem. Bij COPD raken vooral de kleine vertakkingen van de luchtwegen blijvend beschadigd door een voortdurende ontsteking ervan. De voorkomende oorzaken van COPD zijn roken of langdurig werken in een omgeving met veel stofdeeltjes van steen of metaal in de lucht. COPD komt meestal na het veertigste levensjaar voor.

 

COPD vertoont overeenkomsten met astma. De luchtwegen van iemand met COPD reageren sterk op prikkels van buiten, zoals huisstof, tabaksrook en temperatuurverschillen. Het ademen lijkt dan niet meer vanzelf te gaan. Er ontstaat kortademigheid door benauwdheid. Elke ademhaling is te horen. Men heeft het gevoel te weinig lucht te krijgen, waardoor spanning en nervositeit optreden. Soms wordt er ook veel gehoest. Infecties en inspanning verergeren deze klachten. De ene cliënt heeft altijd last van de ademproblemen, de ander alleen met perioden of in speciale situaties. Bijvoorbeeld het weer omslaat. Daarnaast komen ook overmatige slijmproductie en chronische hoest voor bij mensen met COPD. 

 

Ademen én spreken

Ademhalen is op de eerste plaats een levensvoorwaarde, maar ook voor het spreken is adem onmisbaar. Mensen met COPD kunnen dan ook problemen hebben tijdens het praten. Door het ademtekort kunnen maar weinig woorden na elkaar gezegd worden. Er wordt vaak en duidelijk hoorbaar ingeademd en soms ook op onlogische momenten tijdens het praten. Het spreken is hierdoor moeilijker te verstaan. Door de manier van ademhalen worden de stembanden overbelast en kan heesheid het gevolg zijn. Langer spreken is vermoeiend. Vooral COPD-patiënten met een spreekberoep kunnen veel last hebben van hun stem.

Meer informatie over COPD is te verkrijgen bij het Longfonds.

  

Wat doet de logopedist?

De logopedische behandeling is vooral gericht op het omgaan met de eigen optimale longinhoud. De COPD-cliënt leert de ademverdeling hierop aan te passen in diverse situaties. De logopedist leert een ontspannen gebruik van adem-/stemkoppeling aan. Inzicht in het eigen adempatroon zorgt ervoor dat de COPD-cliënt weet wat hij of zij moet doen bij dreigende of plotselinge benauwdheid. Hierdoor zal de aanval niet onnodig verlengd worden en zal er geen paniek ontstaan.

Door de spanning en de kortademigheid is de COPD-cliënt vaak in een minder gunstig adempatroon terecht gekomen. Ontspannings- en houdingsoefeningen zijn daarom belangrijk. Hierbij is het wel van belang dat de logopedist samenwerkt met de fysiotherapeut of oefentherapeut, longverpleegkundige en longarts voor een optimale behandeling.

Het vergroten van de spierkracht van de ademhalingsspieren kan ook door logopedist meegenomen worden in de behandeling, waardoor de COPD-cliënt meer hoestkracht heeft en met minder moeite kan spreken. Stemoefeningen en ademoefeningen zorgen er ten slotte voor dat het spreken minder moeite kost. 

Echter, de logopedist kan dit met behulp van logopedische therapie rondom stemgeving en articulatie nog verder laten toenemen. Verder kan de logopedist communicatieadviezen geven aan de patiënt en zijn omgeving om de communicatie te optimaliseren. Bij vergevorderde COPD kan door de logopedist ondersteunende communicatie ingezet worden.

De logopedist kan helpen bij het verminderen van en omgaan met chronisch hoesten en reflux. Gevorderde COPD leidt vaak tot slikproblemen. De logopedist kan dan onderzoek, behandeling, begeleiding en adviezen bieden bij problemen bij eten en drinken.

  

Bron: Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF).